U bent hier
Een Clash?
De voorbije dagen krijgt Gent zeer veel aandacht in de media, en niet als een mooie historische stad of waar het prettig is om te wandelen, te shoppen, uit eten te gaan of te genieten van het ruime culturele aanbod. Neen, Gent is het centrum geworden van een clash tussen politiek rechts en links, of zo wordt het meestal voorgesteld, maar onderliggend zeker ook een clash tussen politiek rechts en het middenveld.
Dat die botsing er zou komen, daar was ik al langer van overtuigd, maar ik had die vooral verwacht op federaal niveau en zeker niet in de eerste plaats in één van onze Vlaamse steden. Indien we hiervan het waarom willen begrijpen moeten we zoals meestal eens terugblikken naar het verleden.
De tweede helft van vorige eeuw
Misschien moeten we zelfs nog wat vroeger terugkijken in onze geschiedenis en beginnen met wat we kennen als coöperatieven.
Voor de jongeren onder ons misschien kort even vertellen wat een coöperatieve is: “mensen die zich verenigen om in gemeenschappelijke behoeften te voorzien door middel van een onderneming waar ze zelf eigenaar van zijn en die ze democratisch beheren”.
Dit soort ondernemingen zijn reeds ontstaan in de 14e eeuw maar zijn eind 19e sterk uitgegroeid vanuit een politieke overtuiging. In Gent begon het met een coöperatieve bakkerij, Vooruit, opgericht door de socialisten om hun leden toegang te geven tot gezonde voeding, los van de winkels, vaak eigendom van de werkgevers, die op die manier een deel van het loon recupereerden. Het initiatief was succesvol en het aanbod inzake aangeboden producten nam continu toe.
Heel snel zag de katholieke partij het ‘gevaar’ dat de socialisten kiezers konden winnen via hun coöperatieve winkels, en startten ook zij identieke initiatieven.
De Boerenbond startte eveneens in 1890 als een christelijk geïnspireerde landbouwcoöperatie. De dienstverlening groeide in deze organisaties permanent met onder meer bankactiviteiten, apotheken en zelfs verzekeringen.
De grootste groei kenden dit soort politiek geïnspireerde handelszaken tussen 1919 en 1960. Zelf herinner ik mij als kind dat mijn grootmoeder sommige producten ging kopen in de lokale coöperatieve, waaronder de jaarlijkse aankoop van steenkool voor de kachels.
In Gent groeide de oorspronkelijke Vooruit-bakkerij uit tot een enorm sterk centrum van socialistische dienstverlening met een eigen volkshuis als ontmoetingsplaats voor de arbeidersklasse.
Daar ligt de basis van de verzuiling en het ontstaan van vakbonden, die zich niet organiseerden op basis van sectoren maar in functie van politieke overtuiging, net zoals de ziekteverzekeraars, mutualiteiten, die samen een belangrijk deel van de sociale zekerheid onder controle kregen. De liberale partij was lang minder actief op dat vlak en is nog steeds een kleiner broertje van de machtige zuilen van de socialisten en de vroegere katholieken, nu CD&V.
Deze verzuiling maakt dat het middenveld in ons land grotendeels politiek georiënteerd is en dit zowel voor werkgeversorganisaties als vakbonden en de mutualiteiten als belangrijke verzekeraars inzake medische zorgen.
Het is allemaal nog complexer geworden omdat na de federalisering deze middenvelders zich niet in dezelfde mate opsplitsten zoals hun politieke partijen. Een mooi voorbeeld is de CM/MC, christelijke mutualiteit, die nog steeds perfect aansluit bij de CD&V in Vlaanderen en Les Engagés in Franstalig België, alhoewel die laatste een totaal andere politieke partij is geworden dan de vroegere PSC, voorheen de zusterpartij van de CVP.
Een nieuwe Vlaamse centrumpartij
De CVP, in de tweede helft van vorige eeuw, de absoluut grootste politieke partij, de socialisten als tweede en de liberalen als derde, kenden eenzelfde weerspiegeling in hun zuilen, met bijvoorbeeld het ACV als grootste vakbond, het ABVV als tweede en ACLVB als derde. Vandaag, 2024, kennen we politiek een totaal ander landschap. De drie traditionele partijen zijn verschrompeld tot kleintjes, waarbij de liberalen zelfs flirten met de kiesdrempel.
De N-VA, als grootste partij, federaal, Vlaams, provinciaal en zelfs gemeentelijk, haalt niet de 40% die vroeger de CVP haalde maar is toch met 25% absoluut de grootste speler op de politieke markt. En laat nu net die partij geen zuil hebben.
Het huidige middenveld ziet het met lede ogen aan dat hun politieke partij veel minder macht heeft. Bovendien zou de N-VA het liefst dat middenveld depolitiseren en onderhandelen en samenwerken met neutrale vakbonden, mutualiteiten en anderen. En daar vallen veel voordelen te vinden.
Waarom moet een vakbond werkloosheidsuitkeringen betalen? Waarom kan onze sociale zekerheid niet voor een deel geregeld worden via klassieke verzekeringsmaatschappijen, waarbij naast een basisverzekering iedere rechthebbende, indien gewenst, kan opteren voor een te betalen extra?
Dit bestaat trouwens al voor zelfstandigen, die geen recht hebben op werkloosheid maar een verzekering voor inkomensgarantie kunnen afsluiten voor het geval zij het slachtoffer worden van tijdelijke werkonbekwaamheid.
Beeld u in: u sluit aan bij een erkende verzekeringsmaatschappij die instaat voor uw basisuitkering in geval van werkloosheid, zes maanden en een minimumbedrag, maar u wil graag meer, geen probleem u betaalt een bijkomende premie in functie van wat u wilt en bereid bent te betalen. En hetzelfde voor uw ziekteverzekering, waarbij u niet een aparte hospitalisatieverzekering dient af te sluiten, maar waarbij u naast de basisverzekering kunt kiezen voor een aantal te betalen opties.
Uiteraard dient deze werkwijze duidelijk vastgelegd te worden bij wet en dient de overheid een soort garantiefonds te voorzien in geval van faling van de verzekeraar, maar dat alles kan perfect worden geregeld, net zoals er vandaag regelingen bestaan voor de auto- en brandverzekeringen.
Dat alles is natuurlijk niet hoe de huidige middenveldorganisaties het zien en waarbij zij vandaag een flink belang hebben en een dikke vinger in de pap van de sociale zekerheid. Dit spanningsveld neemt toe naarmate de traditionele partijen minder macht krijgen en een partij zoals de N-VA er meer krijgt.
Daar ligt dan ook voor mij een eerste clash zoals we die de voorbije dagen in Gent hebben meegemaakt. Vergeet daarbij niet dat Gent een bakermat is van de coöperatieve Vooruit waardoor dat middenveldgevoel met zijn socialistische binding er heel sterk aanwezig is.
De huidige begrotingssituatie
Elke dag lezen en horen we opnieuw hoe dramatisch de situatie is van onze Belgische financiën. En elke dag dat er niet kan geregeerd worden verslechtert deze nog waarbij wij de paria worden van de Westerse wereld zoals het IMF het recent stelde.
Ook hier kunnen we eens terugkijken naar de tweede helft van vorige eeuw. De drie traditionele partijen hadden wel wat verschillende meningen die je kunt terugbrengen op de rechts-linkse tegenstellingen, maar toch hadden ze een gemeenschappelijk doel. Alle drie werkten ze aan welvaartsgroei op basis van overheidstekorten. Toen deze wegens de rentesneeuwbal onbetaalbaar werden, nam premier Wilfried Martens zijn toevlucht tot een devaluatie, een technische ingreep die vandaag niet meer kan.
Na een korte verbetering onder premier Jean-Luc Dehaene, begon deze eeuw met twee legislaturen Guy Verhofstadt en de meest linkse regeringen die we tot dan toe hadden. Erger nog, het werd een eerste keer paarsgroen, met dramatische beslissingen zoals de kernuitstap. Het geld vloog uit alle ramen en deuren en zelfs vandaag nog betalen we voor wat er toen werd verbrast.
Sedertdien hebben we slechts gedurende vier jaar (2014-2018) een centrumrechtse regering gehad met de N-VA waarbij er aandacht was voor de enorme staatsschuld, die vervolgens tijdens
Vivaldi opnieuw met paarsgroen helemaal uit de pan rees.
Vandaag is het doel niet meer de welvaart laten groeien op basis van overheidsschuld, maar de overheidsschuld en het begrotingstekort afbouwen zonder verlies van welvaart. En daar bestaan geen linkse recepten voor. Het vergt enorme besparingen en het verleggen van het belastingsysteem met minder lasten op arbeid en meer lasten op, ja waarop? Links wenst enkel meer lasten op vermogen en je kunt zeker de zeer grote inkomsten wat meer belasten maar het probleem daarmee oplossen is een utopie. Grote vermogens zijn onze economische motoren en de producenten van werkgelegenheid en je kunt hen dus best niet overbelasten. Doe je dat toch, vertrekken die vermogens snel naar andere regio’s waar de belastingdruk minder hoog is.
Pest Voor Vlaanderen
Is de naam die Vlaamsgezinden gaven aan de liberale partij PVV, Partij voor Vrijheid en Vooruitgang. Guy Verhofstadt koos in 1992 voor een nieuwe naam VLD.
De scheldnaam was een gevolg van het sterk belgicistische karakter van de liberale partij en haar erg koele liefde voor de Vlaamse zaak. Die nieuwe VLD en haar opvolger Open VLD hebben nooit veel liefde getoond voor Vlaanderen en velen die een liberale visie hadden op het socio-economische en Vlaamsgezind waren stapten na 2001 over naar de N-VA.
Vandaag is er nog steeds een Pest Voor Vlaanderen, maar deze keer in de gedaante van een partij die zichzelf Vlaams-nationalistisch noemt.
De zweeppartij, Vlaams Blok, later herdoopt in Vlaams Belang, ziet zichzelf als een waardige verdediger van de Vlaamse belangen, vandaar ook haar naam. Niets is echter minder waar. Doordat de partij volkomen geobsedeerd is om de grootste te zijn en dat wil realiseren door alle ontevredenen onder haar vlag te verzamelen, is zij effectief gegroeid tot de tweede grooste partij in Vlaanderen.
Deze partij pleit volmondig voor een splitsing van België, maar heeft daarnaast weinig beleidsvisie, wel harde slogans zoals ‘Eigen volk eerst’ waardoor zij een onaanvaardbare partner is voor de andere politieke partijen in Vlaanderen, maar vooral in Wallonië.
Wij kennen in Vlaanderen een te grote versnippering van politieke partijen en als daar dan een onmogelijke partner tussen zit die wel tot een kwart van de kiezers kan verleiden, schept dat enorme problemen met de coalitievorming.
De uitslag van de verkiezingen in juni was gunstig voor meerdere partijen, ook voor onze N-VA, maar door de versnippering en het zetelaantal van Vlaams Belang is er aan Vlaamse kant maar één coalitie die werkbaar is. Onze N-VA onderhandelt daarom met CD&V en met de socialisten van Vooruit en dat is een bijzonder moeilijke oefening.
Zoals we in het vorige deel schreven, bestaan er geen linkse recepten om uit de huidige precaire situatie te geraken. De coalitie is voornamelijk centrumrechts maar de socialisten zijn er een noodzakelijk kwaad in, en dat leidt uiteraard tot botsende belangen.
De federale regeringsonderhandelingen lopen stroef en links heeft het moeilijk om de noodzakelijke rechtse recepten te slikken.
Een uitspatting van deze rechts-links botsing hebben we recent gezien in Gent. Alhoewel onze partij bereid was een behoorlijk links bestuursakkoord te aanvaarden, in de hoop toch wat te kunnen verbeteren aan de mobiliteit, en te beginnen werken aan de enorme overheidsschuld van de stad, werd onze partij afgewezen door (een deel van) de socialistische achterban. Het was, eerlijk gezegd, geen mooi schouwspel en we kunnen enkel hopen dat dit zich federaal niet herhaalt.
In Gent kwam het tot een harde clash tussen de linkse partijen, die twaalf jaar lang geld hebben verspild en een schuld van meer dan een miljard hebben opgebouwd, en rechts die streeft naar gezonde financiën. Een clash tussen een subsidieslurpend links middenveld en rechts dat streeft naar een politiek neutraal middenveld. Een clash tussen diegenen die zich progressief noemen, maar huiveren van iedere positieve hervorming, en een centrumrechtse N-VA die de welvaart wil behouden door werken en niet door een uitkeringssysteem de vrije loop te laten.
We kunnen enkel hopen dat dit lokaal conflict voldoende ogen opent en dat een meerderheid bereid zal zijn tot de nodige inspanningen, alvorens anderen de problemen in onze plaats komen oplossen, want dat wordt dan een bijzonder pijnlijke clash, en een voelbaar bewijs dat linkse recepten onverteerbaar zijn.
Dit artikel is een persoonlijke opinie van de schrijver en is geen officieel N-VA partijstandpunt.